Voor het vangen van vliegende insecten is een net handig. Je kunt dit zelf maken door een goedkoop badmintonracket van zijn snaren te ontdoen en er een net van vitragestof in te naaien. Zorg ervoor dat het net zo'n 75 cm lang is.
Als je een insect vangt in het net, dan moet je het net meteen draaien zodat je vangst niet meer weg kan vliegen.
Een vliegend insect dat op de grond zit kun je verschalken door er een plasic zakje overheen te laten vallen en het daarna meteen met zak en al op te pakken.
Zie je wat moois en heb je niets bij je dan kun je gewoon je handen gebruiken.
Wil je langdurig op dezelfde plaats kleine vliegende insecten vangen dan is daarvoor een vangtent of malaiseval nodig.
Op de foto's staat een val waarvan het gaasdeel is gekocht bij Vermandel, terwijl constructie met de stokken en de vangpotten eigen fabrikaat zijn.
De vangpot is gemaakt van een witte afvoerbuis voor wastafels en voorraadpotjes van Curver.
De insecten komen uiteindelijk in de onderste pot terecht; daarin gaan ze dood door de damp van nagellakremover. De remover zit in een filmdoosje met gaatjes in de deksel.
De val moet zo worden opgesteld, dat de vangpot naar de zon gericht staat. De insecten - die tegen het gaas aanvliegen - kruipen omhoog en naar het licht en belanden zo in de vangpot. Je vangt het meeste door de val loodrecht op een lijn in het landschap (haag, bosrand) te plaatsen.
Het beeldmateriaal van de Mashut wordt in grote lijnen op twee manieren verworven: met een tweetal camera's en door middel van scannen. De natuuropnamen worden gemaakt met een digitale spiegelreflexcamera - met een digitale macrolens (90 mm) en twee digitale zoomlenzen (bereik: 15 - 200 mm) - en met een simpelere handzame digitale camera (5.8 - 17.4 mm).
De meeste kleine insecten met de witte foto-achtergrond en de mineerders zijn ingescand. Scannen van verse exemplaren geeft het beste resultaat.
Diptera (vliegen en muggen) worden bewaard.
Vlinders, hommels en libellen worden gedetermineerd, gefotografeerd en weer vrij gelaten. Ze zijn groot genoeg om met het blote oog te bekijken.
Insecten die wel worden bewaard worden gedood met azijnether (ethylacetaat) in een stikpot. (De azijnether is te koop bij drogisterij Bik Doezastraat 4 Leiden).
De stikpot maak je als volgt: op de bodem van een jampotje met schroefdeksel leg je een laagje watten, daarop schenk je gipspoeder aangelengd met water. Als de gips nog niet helemaal is uitgehard maak je een paar gaatjes die door de hele gipslaag heen gaan.
Met een injectienaald spuit je wat ethylacetaat in de wattenlaag. Door de gipslaag vertraagt de verdamping van de ethylacetaat en werkt de stikpot langer. Een stuk keukenpapier in de jampot voorkomt dat insecten nat worden door onverwachte condensatie.
Insecten zijn goed te bekijken en te bewaren wanneer ze opgeprikt worden met een insectenspeld (roest niet en ze zijn in diverse diktes verkrijgbaar). Onder het insect twee etiketjes aanbrengen, de bovenste met daarop de vindplaats, datum en wie de vangst heeft gedaan, de onderste met de naam van het insect.
Kleine insecten drogen vanzelf en zijn zeer lang houdbaar als ze droog worden opgeborgen. Een goed sluitbare houten kist met glazen deksel, te koop bij Vermandel, is daar geschikt voor. In de doos zit een klein potje met naphtaline om insectenvraat tegen te gaan.
Behalve papieren determinatietabellen wordt ook van internettabellen gebruik gemaakt.
Alle bijzondere vangsten van de Syrphidae (zweefvliegen) worden gecontroleerd door medewerkers van EIS.
In geval van twijfel over de determinatie van Hymenoptera, Odonata en Lepidoptera wordt de hulp ingeroepen van diverse specialisten. Internet blijkt hiervoor een uitstekend medium.
Alle waargenomen Diptera worden genoteerd in een excursieboekje en in de winter ingevoerd in het programma KLASSE.
De waarnemingen van de Diptera worden doorgegeven aan EIS.
Bijzondere waarnemingen van andere soorten insecten eveneens.